Lineaire algebra/Kwadratische vorm

Uit testwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Bij een symmetrische bilineare vorm B op de vectorruimte V kan een afbeelding Q:V gedefinieerd worden door:

Q(v)=B(v,v)

Daarvoor geldt dan:

Q(v+v)=B(v+v,v+v)=B(v,v)+B(v,v)+B(v,v)+B(v,v)=Q(v)+2B(v,v)+Q(v).

Dit lijkt veel op de uitwerking van een kwadraat, en Q heet dan ook een kwadratische vorm.

Definitie 22.1

Zij V een lineaire ruimte over een lichaam K. Een kwadratische vorm op V is een afbeelding Q:VK van V naar K waarvoor een symmetrische bilineaire vorm B op V bestaat, zodanig dat:

Q(v)=B(v,v)


Zoals we boven zagen geldt voor de bilineaire vorm B die bij Q bestaat:

Q(v+v)=2B(v,v)+Q(v)+Q(v)

Als de karakteristiek van K verschilt van 2, is deze bilineaire vorm uniek.

Definitie 22.2

Zij V een lineaire ruimte over een lichaam K waarvan de karakteririek ongelijk is aan 2 en Q een kwadratische vorm op V. De bilineaire vorm

B(v,w)=12(Q(v+w)Q(v)Q(w))

heet de met Q geassocieerde bilineaire vorm.

Stelling 22.1

Zij V een lineaire ruimte over een lichaam K waarvan de karakteririek ongelijk is aan 2 en Q een kwadratische vorm op V. De met Q geassocieerde bilineaire vorm B is eenduidig bepaald.

Stelling 22.2

Een kwadratische vorm Q is een homogene afbeelding van de tweede graad, want:

Q(λv)=λ2Q(v)


Laat b=(b1,,bn) een geordende basis van de vectorruimte V zijn. Dan is

Q(v)=B(v,v)=vivjβij,

waarin β de matrix van B is t.o.v. de basis b.

Omdat B symmetrisch is, is ook de matrix β symmetrisch. Omgekeerd hoort bij iedere symmetrische matrix een symmetrische bilineaire vorm en bijgevolg een kwadratische vorm.

Stelling van Sylvester

Door overgang op een basis waarvoor de matrix van de met Q geassocieerde bilineaire vorm B diagonaal is, kan Q als een lineaire combinatie van volkomen kwadraten geschreven worden. Voor de vector v met coordinaten ξ t.o.v. deze basis geldt:

Q(v)=a1ξ12++arξn2

Stel dat het lichaam van scalairen is, dan kunnen we van alle ai de wortel nemen en kunnen we schrijven:

Q(v)=ξ1'2++ξn'2

met ξ'i=aiξi.

Als de scalairen reële getallen zijn, dus K=, doen we iets soortgelijks. We schrijven:

Q(v)=ξ1'2++ξp'2ξp+1'2ξr'2

met

ξ'i=aiξi als ai>0
ξ'i=aiξi als ai<0

Aangezien we maar r termen opnemen en niet alle n termen kunnen we veronderstellen dat ai0 is. We kunnen daarenboven nog een afspraak maken dat de eerste p coëfficiënten positief zijn en de laatste rp negatief:

ai>0 voor ip
ai<0 voor i>p

Dan bestaat er een basis zodat q(v)=x1'2++xp'2xp+1'2xr'2 met

xi=ai als ip
xi=ai als i>p

Hieruit volgt de stelling van Sylvester:

Het aantal termen r en de signatuur p(rp) van een kwadratische vorm is uniek bepaald, onafhankelijk van de gekozen basis.

Bewijs

We bewijzen de stelling van Sylvester uit het ongerijmde.

Stel dat q(v)=x1'2++xp'2xp+1'2xr'2 en ook q(v)=y1'2++yq'2yq+1'2yr'2 met pq. We kunnen veronderstellen dat p<q. Neem nu

V1={vV|x1=x2==xp=0=yq+1=yq+2==yn}

In die verzameling hebben we p+(nq)=n+(pq)<n voorwaarden. Er zijn dus zeker oplossingen buiten de nul oplossing. Neem nu v0V, dan is q(v)0 (t.o.v. de eerste basis) en q(v)0 (t.o.v. de tweede basis). Dus is q(v)=0 en is y1=y2==yq=0 dus is v=0 wat een contradictie is. De enige mogelijkheid is dus dat p=q.

Hieruit volgt dat een symmetrisch bilineair product positief is als p=r of anders gezegd als de signatuur gelijk is aan r en het is definiet als daarenboven r=n. Een positief definiet symmetrisch bilineair product wordt ook een inproduct genoemd.