Lineaire algebra/Kern

Uit testwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Sjabloon:Lineaire algebra

Een lineaire afbeelding A van V in W beeldt natuurlijk de 0 van V af op de 0 van W: A(0)=0. Verder is het beeld van V onder A weer een lineaire ruimte. Daartoe volstaat immers dat van een vector uit het beeld ook de scalaire veelvouden en met elk tweetal ook hun som in het beeld ligt. Dit is juist de lineariteit van de afbeelding.


Stelling 11.1

Het beeld A(V) van de lineaire ruimte V onder de lineaire afbeelding A:VW is een lineaire deelruimte van W.


Die beeldruimte wordt voorgebracht door een basis van het origineel, want de lineaire afbeelding behoudt de lineaire combinaties.

Stelling 11.2

Het beeld A(V) van de lineaire ruimte V onder de lineaire afbeelding A:VW wordt voortgebracht door de beelden van een basis van V.

Bewijs:

Zij wA(V) een vector uit het beeld van V onder A. Er is dus een xV, die door A op w wordt afgebeeld: w=A(x). Als (b1,,bm,) een basis is van V, is x een lineaire combinatie daarvan:

x=iξibi

Voor w geldt dus:

w=A(x)=A(iξibi)=iξiA(bi),

dus inderdaad een lineaire combinatie van de beeldvectoren (A(b1),,A(bm),).


Het is niet moeilijk in te zien dat de afbeelding die alle vectoren uit V op de 0 afbeeldt lineair is. De beelden van de basisvectoren in een basis zijn dus niet noodzakelijk lineair onafhankelijk. Ze hoeven niet een basis te vormen van het beeld A(V). De rang van de beelden van een basis, die we ook de rang van de afbeelding noemen, hoeft dus niet gelijk te zijn aan de dimensie van het origineel V. Er kunnen als het ware dimensies verloren gaan. Waar zijn die dimensies gebleven? Kennelijk zijn er dan behalve de 0 nog andere vectoren op de 0 afgebeeld. De verzameling van die vectoren noemen we de kern of nulruimte van de lineaire afbeelding.

Definitie 11.1

Onder de rang rang(A) van een lineaire afbeelding A:VW van de vectorruimte V in de vectorruimte W verstaan we de rang van de beelden van de basisvectoren van een basis van V, dus, als (b1,,bm,) een basis is van V, is:

rang(A)=rang(A(b1),,A(bm),)

Definitie 11.2

Onder de kern of nulruimte ker(A) van een lineaire afbeelding A:VW van de vectorruimte V in de vectorruimte W verstaan we de verzameling vectoren die door A op de 0 worden afgebeeld, dus

ker(A)={xV|A(x)=0}

Het zal gezien het voorgaande niet verbazen dat de eventueel in het beeld ontbrekende dimensies, juist de dimensies van de kern zijn.

Stelling 11.3 (Dimensiestelling)

De rang van de lineaire afbeelding A:VW vormt samen met de dimensie van de kern van A de dimensie van V, in formule:

rang(A)+dim(ker(A))=dim(V)

Bewijs:

We geven het bewijs alleen voor eindig-dimensionale V.

Laat (u1,,uk) een basis van ker(A) zijn. Vul deze basis aan met (v1,,vr) tot een basis van V. Dan is dim(V)=k+r. (NB. De gekozen bases kunnen evetueel leeg zijn.) De beelden van het stelsel (v1,,vr,) vormen nu een basis van het beeld A(V) van V. Zij zijn lineair onafhankelijk, want stel maar dat:

0=α1A(v1)++αrA(vr),

dan is:

0=A(α1v1++αrvr)

Dit houdt in dat:

α1v1++αrvrker(A)

en dus moeten alle α's 0 zijn.

Het stelsel is ook volledig, want elke vV is een lineaire combinatie van de basis (v1,,vr,u1,,uk) en deze wordt afgebeeld op (0,,0,A(v1),,A(vr)).

Sjabloon:Sub