Basiskennis chemie 4/Merkwaardige producten (a + b)(a + c)

Uit testwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Sjabloon:Paginalink

(a + b)(a + c) met getallen

Het eerste geval van een merkwaardig product is dat waarbij beide factoren eenzelfde term hebben. Dat is in de titel van deze paragraaf aangegeven doordat het symbool "a" in beide factoren voorkomt. Voordat je met de wiskundige notatie gaat werken eerst een getallenvoorbeeld: "17 × 14" waarbij "10" de gemeenschappelijke term is.

Niet moeilijk doen

Uiteraard is dit sommetje onder het motto "niet moeilijk doen" met je rekenmachine zo uit te rekenen: 17 × 14 = 238. Om te zien hoe het in een wiskundige vermenigvuldiging werkt gaan we wel moeilijk doen.
Niet moeilijk doen

Wiskundig doen

Je kunt veertien en zeventien allebei schrijven als tien plus een aantal eenheden. De vermenigvuldiging wordt dan:
17 × 14 = (10 + 7)(10 + 4)Vergelijking 1
Wiskundig doen
De vermenigvuldiging van de kop uitwerken op de manier van de vorige paragraaf levert:
17 × 14 = 10×10 + 4×10 +7×10 + 7×4Vergelijking 2

In woorden:

  • de eerste1 keer de eerste2 plus
  • de eerste1 keer de tweede2 plus
  • de tweede1 keer de eerste2 plus
  • de tweede1 keer de tweede2
1: stilzwijgend hoort hier bij: term van de eerste factor
2: stilzwijgend hoort hier bij: term van de tweede factor
Je kunt nu gaan rekenen, maar schrijf je de eerste term eerst als een kwadraat en breng je bij de tweede en derde term "10" buiten haakjes, dan vindt je:
17 × 14 = (10 + 7)(10 + 4)= 10A2 + (7+4)10 + 7×4Vergelijking 3

In woorden staat hier:

  • de gemeenschappelijke term in het kwadraat plus
  • de som van de twee niet gemeenschappelijke termen maal de gemeenschappelijke term plus
  • het product van de twee niet gemeenschappelijke termen.

Nu uitrekenen levert:

17 × 14 = (10 + 7)(10 + 4)= 10A2 + (7+4)10 + 7×4 = 100 + 110 + 28 = 238Vergelijking 4
De uitkomst is uiteraard geen verrassing.

(a + b)(a + c) wiskundig

De vermenigvuldiging "(a+b)(a+c)" uitwerken op de manier van de vorige paragraaf levert:
(a + b)(a + c) = aa + ac + ba + bcVergelijking 5

Letters die gebruikt worden voor getallen die vermenigvuldigd moeten worden, worden alfabetisch geschreven. Voor een getal dat je met zichzelf vermenigvuldigt wordt de macht gebruikt:

(a + b)(a + c) = aA2 + ac + ab + bcVergelijking 6

Bovendien kan bij de twee middelste termen de "a" buiten haakjes gebracht worden:

(a + b)(a + c) = aA2 + a(b + c) + bcVergelijking 7

Dit lijkt nog steeds erg op een gewoon product Er staan eigenlijk nog steeds vier termen. Het wordt anders als voor "b" en "c" getallen worden genomen.

(a + 2)(a + 5) = aA2 + a(2 + 5) + 2×5 = aA2 + 7a + 10Vergelijking 8
Na het laatste gelijkteken in vergelijking 4 staan maar drie termen.Dat is er één minder dan je bij een gewone vermenigvuldiging verwacht. Het product is dus merkwaardig.

Negatieve getallen

In het getallenvoorbeeld hierboven zijn de "b" en de "c" van de wiskunde allebei positieve getallen. In onderstaande voorbeelden zie je wat er gebeurt als een of beide negatief zijn.
b en/of c negatief

9 x 12

De vermenigvuldiging 9 × 12 kan op de volgende manier uitgewerkt worden:
9 × 12 = (101)(10+2)Vergelijking 9
10.10 + 10.2 + (1)10 + (1)2Vergelijking 10
10A2 + (2 + (1))10+ (1)2Vergelijking 11
10A2 + (+ 1)10+ (1)2Vergelijking 12
100 + 10+ (2)Vergelijking 13
100 + 10 2 = 108Vergelijking 14
Je ziet dat het teken van "-1" in de tweede term van de eerste factor een rol speelt. Optellen van "-1" en "2" levert "1" als resultaat. Ook in de derde term zie je dat "min maal plus is min" een rol speelt. Uiteraard vertelt je rekenmachine ook: 9 × 12 = 108
(a-b)(a+c)

7 x 11

De vermenigvuldiging 7 × 11 kan op de volgende manier uitgewerkt worden:
7 × 11 = (103)(10+1)Vergelijking 15
10.10 + 10.1 + (3)10 + (3)1Vergelijking 16
10A2 + (1 +(3))10+ (3)1Vergelijking 17
10A2 + (2)10+ (3)1Vergelijking 18
100  20 3 = 77Vergelijking 19
Je ziet dat het teken van "-3" in de tweede term van de eerste factor een rol speelt. Optellen van "-3" en "1" levert "-2" als resultaat. Ook in de derde term zie je dat "min maal plus is min" een rol speelt. Uiteraard vertelt je rekenmachine ook: 7 × 11 = 77
(a-b)(a+c)

19 x 18

De vermenigvuldiging 19 × 18 kan op de volgende manier uitgewerkt worden:
19 × 18 = (201)(202)Vergelijking 20
20.20 + 20(2) + (1)20 + (1)(2)Vergelijking 21
20A2 + ((1) + (2))20+ (1)(2)Vergelijking 22
10A2 + ( 3)20+ (1)(2)Vergelijking 23
400  60+ 2 = 342Vergelijking 24
Je ziet dat het negatieve teken van "-1" en (-2) een rol speelt. Optellen van "-1" en "-2" levert "-3" als resultaat. Ook in de derde term zie je dat "min maal min is plus" een rol speelt. Uiteraard vertelt je rekenmachine ook: 19 × 18 = 342
(a-b)(a+c)

Sjabloon:Paginalink Sjabloon:Sub