Basiskennis chemie 4/Merkwaardige producten (a+b)2

Uit testwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Sjabloon:Paginalink

Kwadraten (x + a)2

In deze paragraaf maak je kennis met kwadraten van de vorm (x + a)2. Eerst een paar getallenvoorbeelden.

112

Het kwadraat van 11 kun je uiteraard gewoon uitrekenen. In dit voorbeeld schrijf je "11" als "10 + 1":
(10 + 1)A2
verg. 1
Vergelijking 1 kun je ook schrijven als:
(10 + 1)×(10 + 1)
verg. 2
Als je de eerste factor als aparte termen schrijft moet je beide termen met de tweede factor vermenigvuldigen:
10×(10 + 1) + 1×(10 + 1)
verg. 3
Werk je nu ook de haakjes weg die er nog over zijn, dan vind je:
10×10 + 10×1 + 1×10 + 1×1
verg. 4
of in een kortere wiskundige formulering:
10A2 + 2×(10×1) + 1A2
verg. 5
De middelste term hier 2×(10×1) wordt in de wiskunde ook wel het dubbelproduct genoemd: twee keer het product van de termen 10 en 1. Uiteraard kun je vergelijking 5 ook uitrekenen:
100 + 20 + 1 = 121
verg. 6

432

"43" schrijf je als "40 + 3":
(40 + 3)A2
verg. 7
Vergelijking 1 kun je ook schrijven als:
(40 + 3)×(40 + 3)
verg. 8
Als je de eerste factor als aparte termen schrijft moet je beide termen met de tweede factor vermenigvuldigen:
40×(40 + 3) + 1×(40 + 3)
verg. 9
Werk je nu ook de haakjes weg die er nog over zijn, dan vind je:
40×40 + 40×3 + 3×40 + 3×3
verg. 10
of in een kortere wiskundige formulering:
40A2 + 2×(40×3) + 3A2
verg. 11
De middelste term hier 2×(10×1) wordt in de wiskunde ook wel het dubbelproduct genoemd: twee keer het product van de termen 10 en 1. Uiteraard kun je vergelijking 5 ook uitrekenen:
1600 + 240 + 9 = 1849
verg. 12

(a + b)2

In de wiskunde wordt altijd gezocht naar een algemene manier van beschrijven. Echte getallen zijn dan lastig. Als je voor het eerste getal tussen haakjes "a" schrijft en voor het tweede "b" dan gaan vergelijkingen 1 en 7 over in:
(a + b)A2
verg. 13
Vergelijking 1 kun je ook schrijven als:
(a + b)×(a + b)
verg. 14
Als je de eerste factor als aparte termen schrijft moet je beide termen met de tweede factor vermenigvuldigen:
a×(a + b) + b×(a + b)
verg. 15
Werk je nu ook de haakjes weg die er nog over zijn, dan vind je:
a×a + a×b + b×a + b×b
verg. 16
Bij vermenigvuldigen maakt het niet uit in welke volgorde je verschillende factoren staan, dus vergelijking 16 kan ook genoteerd worden als::
a×a + a×b + a×b + b×b
verg. 17
of in een kortere wiskundige formulering:
aA2 + 2×(a×b) + bA2
verg. 18
De middelste term 2×(a×b) is nu nog beter herkenbaar als het dubbele van het product van de twee termen "a" en "b". Echt uitrekenen is nu niet aan de orde, maar met behulp van onderstaande regel kun je wel makkelijk (zonder rekenmachine) een aantal kwadraten uitrekenen.
(a + b)A2 = aA2 +2×ab + bA2
verg. 19

(a - b)2

Ook als er in plaats van een plusteken tussen de termen een minteken aanwezig is werkt de formule, maar moet wel extra opgelet worden:
(a  b)A2
verg. 20
(a  b)×(a  b)
verg. 21
a×(a  b)  b×(a  b)
verg. 22
a×a  a×b  b×a + (b)×(b)
verg. 23
a×a  a×b  a×b + (b)×(b)
verg. 24
Bij het vermenigvuldigen van de laatste term geldt uiteraard: min maal min is plus
aA2  2×(a×b) + bA2
verg. 25
Voor bijvoorbeeld 92 vindt je nu (met a = 10 en b = 1):
9A2 =(10 1)A2 = 10A2  2×10×1 + 1A2 = 100  20 + 1 = 81

Sjabloon:Paginalink Sjabloon:Sub